Maastricht-Heuvelland maakt zich op voor de nieuwe uitvoeringstaken op het gebied van zorg, jeugd en werk. In 2015 zijn drie nieuwe wetten van kracht (de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet) waardoor de gemeenten er nieuwe zorg- en ondersteuningstaken bij krijgen. Daar waar het Rijk, de Provincie en de zorgverzekeraars deze taken nu grotendeels uitvoeren, nemen gemeenten deze over, met fors minder financiële middelen. Om hier goed op voorbereid te zijn, zijn er kaders en plannen nodig waarmee de gemeenten het beleid verder kunnen inrichten en uitvoeren.
Samenwerking
De zes gemeenten hebben de kaders en het beleidsplan samen opgesteld omdat zij samen beter in staat zijn om het nieuwe beleid op het juiste schaalniveau te organiseren. Zo werken zij bijvoorbeeld voor de zwaar gespecialiseerde jeugdhulp samen op de schaal van de 18 Zuid Limburgse gemeenten, voor het overige binnen de regio Maastricht-Heuvelland. De gemeenten zien de opgave als kans om de taken zo dicht bij de mensen als mogelijk in te richten. Ze kunnen gezamenlijk zorg en ondersteuning inkopen en, met maatschappelijke instanties en organisaties, invulling geven aan de sociale teams in de buurten, wijken en dorpen.
Op eigen kracht
De zorg wordt steeds duurder en moet door minder mensen worden opgebracht. Om kwaliteit van leven van kwetsbare mensen in onze samenleving te behouden is een omslag van denken en doen nodig. De gemeenten kiezen bij de doorvoering van deze drie decentralisaties daarom voor een ‘transformatie van het sociale domein’. Alleen door een stevige verbouwing van de (jeugd)zorg en de begeleiding van mensen die ondersteuning nodig hebben, kan kwaliteit behouden of zelfs versterkt worden. De bedoeling van deze ‘transformatieopgave’ is om mensen zoveel mogelijk op eigen kracht te laten participeren in de samenleving. Zodat zij zelf hun ondersteuning kunnen organiseren, eventueel met hulp van de directe omgeving.
Integrale toegang
School, buurt, verenigingen en maatschappelijke organisaties spelen een steeds belangrijkere rol. Gemeenten staan dichter bij die omgeving en zijn dus beter in staat de zorg op dat niveau in te richten en te organiseren. Daarmee voorkomen zij dat er te veel instanties bij betrokken raken die langs elkaar heen werken. En dat er onnodig (dure) specialistische hulp wordt ingeschakeld. Uitgangspunt van de decentralisatie van de taken op deze drie gebieden is: één plan per gezin en één aanspreekpunt. De gemeenten werken zoveel mogelijk toe naar integrale toegang tot zorg en ondersteuning bij participatie aan de samenleving.
Geleidelijk proces
Tijdens dit veranderingsproces garanderen de 6 gemeenten dat iedereen de zorg, ondersteuning of hulp krijgt die nodig is. Om te zorgen voor een zorgvuldige overgang voor zorgvragers, werknemers en iedereen die ondersteuning nodig heeft nemen de zes gemeenten vier jaar de tijd voor dit proces.
Drie decentralisaties
De drie decentralisaties betreffen de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet.
De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor taken op het gebied van opgroeien en opvoeden, Jeugdwelzijn, Jeugdhulp, Jeugd AWBZ, Jeugd GGZ, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. En ze krijgen de verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van mensen die langdurig zorg nodig hebben (de Wet maatschappelijke ondersteuning). De gemeenten voeren al Wmo-taken uit, maar daar komen in 2015 nog bij: de individuele begeleiding, dagbesteding, beschermd wonen, kortdurend verblijf en de hervorming van de hulp bij het huishouden.
Met de Participatiewet komt er één regeling voor alle groepen die aan werk geholpen moeten worden. Gemeenten doen al veel op dit gebied. Zij leiden mensen naar de arbeidsmarkt toe, voeren de sociale werkvoorziening uit en verstrekken, indien nodig, een tijdelijk inkomen. Maar daar komt vanaf 2015 nog de begeleiding van een deel van de jongeren met een arbeidshandicap bij. Ook gaat er veel veranderen voor de toekomstige doelgroepen en wordt er nog meer samenwerking met werkgevers gezocht.
Vertrouwen in de toekomst
“De samenwerking die we, onderling en met de professionele instellingen en andere vertegenwoordigers uit onze gemeenten, hebben ervaren bij het maken van deze kaders en het jeugdplan geeft ons vertrouwen in het proces om deze grote verandering tot stand te brengen. We hebben de ambitie om ervoor te zorgen dat onze inwoners in staat zijn op eigen kracht en met elkaar hulp en steun te organiseren en zo de kwaliteit van leven voor iedereen in onze samenleving te behouden en versterken. Tegelijkertijd zorgen we ervoor dat de mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben tijdens het veranderingsproces, daarop kunnen rekenen”, aldus de colleges van B&W van de zes samenwerkende gemeenten bij de vaststelling van de kadernota’s en het beleidsplan.
De beleidskaders en het beleidsplan zijn in de colleges van alle zes gemeenten in januari vastgesteld. Ze liggen nu ter besluitvorming voor aan de gemeenteraden in februari.
Bron: gemeente Gulpen-Wittem